De Wonderlingen

‘Je ziet het of je ziet het niet.’
– De Wonderlingen –

Het verhaal

de WonderlingenDit prachtig vormgegeven boek neemt je mee terug naar 1766. Door middel van tekeningen ‘lees’ je over de geschiedenis van 5 generaties Wonderlingen. De tekeningen zijn zo gedetailleerd dat het verhaal zich vanzelf vormt en je als kijker begrijpt waar het over gaat. Het is de moeite waard om voor elke bladzijde de tijd te nemen, je bent snel geneigd door te bladeren omdat je nieuwsgierig bent naar de rest. Halverwege het boek begint het geschreven verhaal in 1990. Vanaf daar gaat het over Joseph en kom je er al lezende achter wat de tekeningen te maken hebben met zijn oom A. Nightingale.

Dit boek is echt een aanrader! Waarom? Daar vertel ik je in dit filmpje meer over:

Benieuwd hoe het boek er van binnen uit ziet? Op de website van Uitgeverij Lannoo staat een voorproefje, klik hier.

Zelf dit boek aanschaffen?
Koop bij bol.com

Ideeën mini leeslessen bij het boek de Wonderlingen

Om kinderen te enthousiasmeren om het boek te lezen en hen te stimuleren om erover na te denken kun je het boek koppelen aan mini leeslessen. Dit zijn tevens manieren om met kinderen in gesprek te raken over boeken en hun interesses te ontdekken. Enkele mini leeslessen voor het boek de Wonderlingen zijn:

  • de WonderlingenBekijk dit filmpje samen met de kinderen. In dit filmpje wordt het boek geïntroduceerd. Wat vinden de kinderen ervan? Zouden ze het boek nu willen kijken/lezen?
  • De tekeningen en de tekst lijken in het begin niks met elkaar te maken te hebben. Na een tijdje komen er kleine hints waardoor je steeds nieuwsgieriger wordt naar de link die ze met elkaar zullen hebben. Lees blz. 416 ‘Op een houten…’ t/m blz. 417 ‘…scheepshistoricus of zeeman.’ voor en vergelijk die met de eerste twee tekeningen. Hoe zouden deze twee verhalen met elkaar te maken kunnen hebben? Vraag daarnaast aan de kinderen of er in hun boek van die hints naar andere momenten in het boek zitten.
  • In het boek stelt de hoofdpersoon veel vragen. Dit vond ik als lezer prettig, ik had namelijk dezelfde vragen. De hoofdpersoon krijgt echter maar weinig antwoorden. Lees blz. 439 ”Oom Albert? Waar…’ t/m blz. 441 ‘…uit te rusten.’ voor. Hoe is jouw hoofdpersoon? Wil die ook alles weten? En hoe is het voor jou als lezer? Zit jij met vragen en krijg je daar dan wel/geen antwoord op?

Overige lesideeën:

  • Op blz. 431 staat een gedicht. Lees dit voor. Wat vinden de kinderen van dit gedicht? Enkele vragen die je kunt stellen om over dit gedicht in gesprek te gaan zijn:
    – Waarover gaat het gedicht?
    – Hoe is het gedicht opgebouwd?
    – Welk gevoel krijg je bij dit gedicht?
    – Welke symboliek zit verstopt in dit gedicht?
  • Op blz. 516 en 517 kom je enkele Franse woorden tegen: ‘tête-à-tête’ en ‘A bientôt’. Deze woorden worden niet letterlijk uitgelegd, toch kun je door de context het verhaal goed begrijpen. Hoe los jij het op als je lastige woorden tegen komt die niet uitgelegd worden? Bespreek dit eventueel tijdens een les begrijpend lezen.
  • Stelopdracht: Teken en schrijf een eigen verhaal. Begin of eindig je verhaal met tekeningen die het verhaal vertellen en schrijf daarnaast de tekst voor de rest van het verhaal.de Wonderlingen

Vergelijkbare artikelen