GrrroentoSAURUS De dino die het liefst worteltjes eet!

[DOOR MICHELLE] ‘Het was het beste T-rex feest dat er in eeuwen was geweest. En ieder zong: ‘Ik ben zo blij, dat ikke ik ben en jij jij!‘ – GrrroentoSAURUS –

Het verhaal

GrrroentoSAURUST-rex Boo is anders dan alle andere T-rexen, want hij houdt niet van vlees. Als ze gaan eten vraagt hij zich steeds af “Hoor ik erbij?’ De andere T-rexen beginnen hem te plagen en noemen hem GrrroentoSAURUS. Hij wordt daar erg verdrietig van en wil andere dinosaurussen die groente eten vinden. Wanneer hij op een kudde Bronto’s af loopt, schrikken ze van hem en vluchten. Inmiddels missen de T-rexen Boo en gaan ze op zoek naar hem. Dan stort een rotsblok omlaag… richting de T-rexen. Hoe zou dit aflopen?

Recensie

GrrroentoSAURUS is een prentenboek waarbij de thema’s vriendschap, pesten, gezonde voeding en dinosaurussen gecombineerd worden. Het bevat sprekende prenten en een mooie boodschap ‘Je bent goed zoals je bent!’ Het boek rijmt, waardoor kinderen die hier al gevoel voor hebben mee gaan lezen. Een zeer veelzijdig boek dus, wat op heel veel manieren te gebruiken is in groep 1/2. Maar natuurlijk ook leuk om thuis gezellig voor te lezen.

Met dank aan Uitgeverij Leopold voor het toezenden van dit recensie-exemplaar.

Zelf dit boek aanschaffen?

Ideeën mini leeslessen GrrroentoSAURUS

In de onderbouw werken de mini leeslessen anders. Het voornaamste doel van het voorlezen in de onderbouw is het leesplezier! Kinderen die graag worden voorgelezen en het fijn vinden om boeken te bekijken, zullen later het lezen sneller oppakken. Bij de keuze van het boek is het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen.
In onderstaande mini leeslessen staat beschreven hoe je GrrroentoSAURUS interactief kan voorlezen. Interactief voorlezen is een manier om naast het vergroten van het leesplezier te werken aan andere doelen zoals het vergroten van de woordenschat, het inzicht in zinsbouw, verhaalbegrip, de communicatievaardigheid en boekoriëntatie te werken.

– Enkele interactieve vragen bij het boek zijn:

Voor het voorlezen:

  • Lees alleen de titel voor ‘GrroentoSAURUS’ en laat het boek nog niet zien. Waarover zou een boek met deze titel gaan? Komen de kinderen op het idee om het woord in de stukken Grrroento en SAURUS te verdelen en vanuit daar de betekenis te zoeken? Welke soorten groente kennen ze?
    Na de voorspellingen kan je de ondertitel ‘De dino die het liefst worteltjes eet!’ voorlezen.

Tijdens het lezen

  • ‘Jij eet alleen maar groentetroep en dat is fout, fout, FOUT!‘ Wat zou Boo er van vinden dat ze dit tegen hem zeggen? Wat zou hij gaan doen? Wat zou jij zelf doen?
  • Daar kwam een rotsblok van de top met akelig gedonder van Bonke.. Bonke… Bonk omlaag en zij stonden eronder!!!‘ Hoe zou dit aflopen?

Na het lezen

  • ‘Ik ben zo blij, dat ikke ik ben en jij jij!’ Waarom zouden de T-rexen dit zingen? Wat is er bijzonder aan jou?

Woorden die goed behandeld kunnen worden bij dit boek om de woordenschat te vergroten:

  • Met behulp van foto’s, illustraties of echte groente: Selderij, winterpeen, spruitjes, boontje, prei, knoflook, spinazie, radijs, andijvie, komkommer, tomaat, bieten, boerenkool, wortel, paprika en pastinaak. Peren, pruimen, mango, bessen, braam, abrikoos, appel en banaan.
  • Uitleggen met andere woorden: kleinigheidje, kudde en herbivoor
  • Uitleggen door het uit te beelden: jubelen, brullen, stampen, knarsen, loeien, stappen, trippelen, krijsen en hollen.

Enkele lesideeën bij het boek zijn:

  • Zoek iemand die… Klik hier voor het werkblad Zoek iemand die groente. Kinderen lopen rond in de klas. Ze geven een kind wat ze tegen komen een high-five. Weet jij welke groente dit is (ze wijzen een plaatje aan)? Als de klasgenoot het weet, zet hij zijn naam/letter/kruisje bij het plaatje.
    Evalueer na afloop: Welke groenten kennen jullie? Wat vind je lekker en wat niet?
    GrrroentoSAURUS
  • ‘Voor elk kind dat anders durft te zijn.’ Dit is de boodschap van de schrijfster op het voorblad. Ga met de kinderen in gesprek over deze zin. Durf jij anders te zijn? Wat doe je dan?
  • Dramatiseer de woorden: brullen, stampen, knarsen, loeien, stappen, trippelen, krijsen, hollen en jodelen met heel de klas samen. Vervolgens laat je afwisselend steeds een andere groep kinderen (jongens/meisjes/ 4,5,6 jaar/ blauwe trui/enzovoort) een woord uitbeelden. Tenslotte beeld 1 persoon een woord uit, de andere kinderen raden het woord.
  • Hoor ik erbij?’ vraagt Boo zich af. Ze pesten hem op school. Dit boek kan je ook gebruiken tijdens de Sociaal Emotionele lessen of bij de start van het schooljaar als je afspraken wilt maken over hoe de kinderen met elkaar om gaan.
  • Pak de plastic dieren uit je bouwhoek erbij. Benoem de dieren en bespreek wat ze eten. Maak drie groepen vleeseters/carnivoren, planteneters/herbivoren en alleseters/omnivoren. Weten de kinderen in welke groep ze horen?
  • ‘Reuzenkracht van groente en fruit.’ Je kan dit boek ook gebruiken bij een gesprek over gezonde voeding. Welk eten maakt je sterk?

Vergelijkbare artikelen