Oerknagers 10 – Het Feest van de Grote Donder
‘Het was de KOUDSTE dag allertijden (ik bedoel, alleroertijden)! Maar er was nog iets bijzonders: morgen was het FEEST VAN DE GROTE DONDER! Op die
‘Het was de KOUDSTE dag allertijden (ik bedoel, alleroertijden)! Maar er was nog iets bijzonders: morgen was het FEEST VAN DE GROTE DONDER! Op die
‘‘Wat zal het varken eenzaam zijn,’ zegt Sam, ‘en zo alleen. En nergens is een lampje of kaarsje om hem heen. Hoe kunnen wij nu
‘Woezel en Pip hebben kriebels in hun buik. Ze rennen wild om Tante Perenboom heen. Vandaag is het Kerstmis! O, wat hebben ze zich daarop
[DOOR BIANCA] ‘Marie was niet bang voor muizen (anders dan de meester kinderen) dus ze vond het allemaal wel grappig. Maar opeens klonk er een
[DOOR LINDA] ‘O nee, het zou niet lukken om alle pakjes op tijd klaar te hebben. Wat was ik verdrietig. Ik dacht aan de bosdiertjes
‘‘Kerstavond is de leukste avond van het jaar,’ fluistert Luuk. ‘Vind ik ook,’ zegt Lotje.’ – Luuk en Lotje Het is kerst! – Dit boek is
‘Het gerommel werd harder. Het ei begon weer te wiebelen. Opeens brak het kleine barstje wat verder open. En nog wat verder… tot er een
[DOOR MARIE-JOSE] ‘Het boompje klaagde en riep: ‘Waarom heb ik toch van die stekelige naaldjes! Waarom heb ik niet, net als alle andere bomen, van
[DOOR MICHELLE] ‘Geen bed te vinden in Betlehem. Niet voor Maria en Jozef. En niet voor jou.’ En tóch wilde het kleine koninkje wat hij
‘Op de onderste plank stond een kleine sneeuwman in een glazen bol. ‘Bij mij kan het sneeuwen,’ zei hij zacht. Maar niemand luisterde naar hem.’