‘Zie je wel? Ik wist wel dat die
sneeuweekhoorn een dief was. Hij verdween
midden in de nacht, met ALLE SNEEUW!’
– De sneeuwdief –
Dit is een prentenboek.
Het verhaal
Vogel heeft al vaker koude, witte winters gezien, maar voor Eekhoorn is alles nieuw. Hij vraagt zich af waar het gras gebleven is, wat een rond wit ding is en waarom er rook uit zijn mond komt. Ook glijdt hij uit over een gladde plas. Vogel geeft alle antwoorden daarop aan Eekhoorn en gelukkig krijgt ook Eekhoorn plezier in de winter.
Eekhoorn gooit met sneeuwballen, hapt sneeuwvlokken en schaatst over het ijs. Dan komt hij een sneeuweekhoorn tegen én zijn hazelnoten zijn gestolen… Tot slot is zelfs de sneeuw weg. Wie zou de dief zijn?
‘Vogel?
Het is weer gebeurd! De sneeuw is WEG! Net als de blaadjes toen, weet je nog?’
Waarom zou de sneeuw weg zijn en waar zijn de hazelnoten van Eekhoorn gebleven…?
Op de laatste bladzijdes van het boek wordt uitleg gegeven over sneeuw, de kleur en vorm van sneeuw, ijs en waterdamp.
Benieuwd naar dit boek? Bekijk het inkijkexemplaar.
Recensie
De sneeuwdief is een vermakelijk verhaal met een Eekhoorn en Vogel in de hoofdrol. Het verhaal leent zich goed voor een toneelstuk. De Eekhoorn en Vogel praten tegen elkaar en een verteller kan de overige tekst voorlezen. In het verhaal worden veel vragen gesteld waar de kinderen soms al een antwoord op weten. Het verhaal kan een verdieping zijn op de aanwezige kennis, zeker met de uitleg op de laatste twee pagina’s.
‘Sneeuw ontstaat als heel kleine ijskristallen in de wolken aan elkaar vastkleven. Dan worden ze zwaarder en vallen ze naar beneden in de vorm van sneeuwvlokken’.
De sneeuwdief is geschreven door Alice Hemming met tekeningen van Nicola Slater. Het maakt deel uit van een serie boeken over Eekhoorn en Vogel. Andere delen van de serie zijn: De blaadjesdief (bekijk de ideeën voor voorlezen) en Dat is mijn bloem.
Met dank aan Veltman Uitgevers voor het toezenden van dit recensie-exemplaar.
Ideeën voorlezen De sneeuwdief
In de onderbouw werken de mini leeslessen anders. Het voornaamste doel van het voorlezen in de onderbouw is het leesplezier! Kinderen die graag worden voorgelezen en het fijn vinden om boeken te bekijken, zullen later het lezen sneller oppakken. Bij de keuze van het boek is het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen.
Hieronder staat beschreven hoe je De sneeuwdief kunt voorlezen. Voorlezen is een manier om naast het vergroten van het leesplezier te werken aan andere doelen zoals het vergroten van de woordenschat, het inzicht in zinsbouw, verhaalbegrip, de communicatievaardigheid en boekoriëntatie te werken.
Introductie en voorlezen
Als introductie:
- Maak een thema-tafel in de klas, bijvoorbeeld van een bos. Bedek de volgende dag alles met sneeuw en verstop voorwerpen. Vraag je hardop aan de kinderen af waar alles gebleven is. Reageer op de antwoorden die kinderen geven en stel een wedervraag. Bijvoorbeeld: Hoe kan het dat het heeft gesneeuwd?
Voor het voorlezen:
- Bekijk met de kinderen de kaft en praat erover voor je start met voorlezen. Je kunt dit doen door te vragen wat ze zien en of ze een idee hebben wat dat betekent.
Vertel kort de strekking van het verhaal zonder dat je de clou weggeeft. Je wil dat kinderen nieuwsgierig worden en de juiste informatie tot zich nemen, waardoor het verhaalbegrip zo groot mogelijk wordt. Voor dit boek zou dit als volgt kunnen:
- Voor Eekhoorn is het de eerste keer winter. Hij heeft het nog niet eerder meegemaakt. Daarom is Eekhoorn verwonderd over sneeuw, sneeuwballen en ijs. Eekhoorn stelt vragen aan Vogel over de winter.
Als het prentenboek voor de eerste keer voorgelezen wordt, onderbreek je het verhaal zo min mogelijk. Je geeft alleen maar uitleg als je denkt dat sommige woorden te moeilijk zijn om het verhaal te begrijpen. Zorg ervoor dat de kinderen het boek goed kunnen zien (liefst via het digibord). Moeilijke woorden op de pagina leg je van tevoren uit in kindertaal eventueel met hulp van de illustratie.
Bij volgende keren voorlezen is het mogelijk om dieper na te denken over een fragment van het verhaal. Als je een denkvraag stelt, vraag dan door op wat de leerlingen antwoorden.
Maak een keuze uit onderstaande vragen:
Kijk en vergelijk | Het holletje van Eekhoorn en het vogelhuisje van Vogel zijn op de eerste bladzijden te zien in de sneeuw en op een van de laatste pagina’s is hetzelfde uitzicht nogmaals geïllustreerd. Wat zijn overeenkomsten? Wat is er anders? Vertel eens hoe dit komt. |
Betwijfelen | Op de laatste bladzijde wordt uitgelegd dat een bevroren plas gevaarlijk kan zijn. Waarom zou het gevaarlijk kunnen zijn? |
Bedenken | Hoe komt het dat vogel alles weet en het voor eekhoorn allemaal nieuw is? Waarom is de sneeuw verdwenen aan het einde van het verhaal? |
Oplossen | Eekhoorn heeft 8 hazelnoten verstopt en precies op die plek staat nu de sneeuweekhoorn. Waar zijn de hazelnoten gebleven? Wie zou die sneeuweekhoorn gemaakt hebben? |
Voorspellen | Vogel vraagt zich op de eerste bladzijde af waar al het gras gebleven is. Hij vindt het wit en koud. Waar denk je dat het gras gebleven is? Waarom is het wit en koud? |
Ontwerpen | Voor Eekhoorn is de winter nieuw. Hij weet niet wat het is. Wat moet Eekhoorn weten over de winter en waarom is dat belangrijk? Hoe kun je dat aan Eekhoorn duidelijk maken? |
Grote ideeën | In welk seizoen speelt dit verhaal af? Welke seizoenen zijn er nog meer. Hoe komt het dat we verschillende seizoenen hebben? |
Verbinden | Wat vind jij leuk aan de winter? Wat vind jij het grappigste/leukste in dit verhaal? |
Woorden die goed behandeld kunnen worden bij dit boek om de woordenschat te vergroten:
- Met behulp van de illustraties: gras, wit, koud, sneeuwt, warme nest, sneeuwbal, beneden, sneeuwvlokken, witte kwakjes, rook, op één been, hazelnoten, sneeuweekhoorn.
- Uitleggen met andere woorden: liever, adem, bevroren, onbeleefd, gestolen, gebleven, sneeuwdief, vergeten.
- Door in het echt te laten zien: gegooid, teruggooien, woeps, schaatsen.
Werken vanuit essentiële thema’s
In groep 1-2 wordt op bijna alle scholen gewerkt met thematisch onderwijs. Bij het voorlezen is het dan ook een logische keuze om te kiezen voor prentenboeken die bij het thema passen. Het doel van het thematisch voorlezen is dat de ervarings- en taalbasis van de kinderen vergroot wordt.
Kies een essentieel thema, waarbij 1 prentenboek de basis is. Essentiële thema’s zijn brede onderwerpen waar mensen op verschillende wijzen naar kijken en die uitnodigen tot het stellen van vragen en filosoferen. Uitleg over het essentiële thema lees je in het blog Werken met essentiële thema’s.
Essentieel thema
Binnen een essentieel thema werk je met een centrale zin en woord. Uitleg over de centrale zin en het centrale woord lees je het blog Geletterdheid met prentenboeken.
Bij dit boek past het essentieel thema:
veranderen
De zin die centraal kan staan is: ‘De sneeuw is weg’.
Als centrale woord zou ik ‘weg‘ kiezen.
Het woord ‘weg’ is een homoniem. Het is een woord dat op eenzelfde manier geschreven en uitgesproken wordt, maar het kan een andere betekenis hebben. Iets kan weg zijn, maar je kunt ook op een weg rijden. Door dit woord centraal te stellen, kunnen kinderen kijken naar meer woorden met eenzelfde uitspraak en verschillende betekenis. Je maakt ze bewust van de taal die gesproken wordt en de veelzijdigheid van woorden.
Andere essentiële thema’s bij dit prentenboek kunnen zijn:
- Waar ga je heen? Over op reis gaan, naar buiten gaan, het weer en je kleding daarop aanpassen.
- Wat zie ik daar?
Mogelijke activiteiten
Hoeken:
Vul de watertafel met sneeuw! Strooi een heel pakje maïzena in een grote kom en spuit er wat scheerschuim bij. Kneed deze substantie en vul aan met scheerschuim totdat je een kneedbare bal kunt maken. Een vogelhuisje, een boom, 8 hazelnoten, Eekhoorn en Vogel maken de watertafel compleet om het verhaal te spelen.
Creatief schrijven:
Eekhoorn heeft een eerste kennismaking met de sneeuw. Ook andere dieren zullen de winter voor het eerst gaan meemaken. Wat is voor de dieren belangrijk om te weten? Maak een adviesposter.
Muziek:
Zing mee met het liedje: Het is winter, bibber, bibber van juf Roos.
Drama:
Speel met de kinderen het verhaal na! Wanneer de kinderen meerdere keren naar het verhaal geluisterd hebben, is het mogelijk om met ze het verhaal na te spelen. Zeker wanneer dit ondersteund wordt met de illustraties uit het boek. Denk hierbij ook aan verkleedkleren om het verhaal nog meer tot leven te wekken. Dit kan als kringactiviteit, maar ook een ’toneelhoek’ behoort tot de mogelijkheden.
Natuur:
- Bekijk het filmpje: Vogels in de winter van Huisje Boompje Beestje.
- Breng een bezoekje aan het bos. Wat is daar te zien? Kunnen jullie dieren ontdekken?
Andere titels bij het thema:
- Ergens in de sneeuw (bekijk de ideeën voor voorlezen).
- Rendier & Roodborstje (bekijk de ideeën voor voorlezen).
- Boer Boris en de sneeuwpop.
- Paultje in de sneeuw.
Dit blog is geschreven door gastblogger Sandra.