Het grote boek van kleine beestjes

Ik wens je veel plezier met deze bundel van mijn favoriete insecten.’ Eric Carle
– Het grote boek van kleine beestjes –

Dit boek is geschikt om voor te lezen aan kinderen vanaf groep 1.

Het boek

Het grote boek van kleine beestjes

Het boek bestaat uit vier verschillende verhalen.

De spin die het te druk had geeft op geen enkele vraag antwoord. Ze heeft het namelijk te druk met het maken van haar web. Zal het de spin lukken om haar web af te maken of zal ze zich toch laten afleiden?

De krekel die niet kon tsjirpen is een hele stille krekel. Verschillende dieren begroeten hem, maar hij kan geen geluid terug maken. Op een dag ontmoet hij een andere krekel, zal zij hem ooit kunnen horen?

De knappe kniptor is een tor die op zijn rug terecht komt. Het lukt hem maar niet om zichzelf weer om te draaien. Een oude wijze tor laat hem zien hoe hij dit moet doen, dat lijkt erg makkelijk. De jonge kniptor probeert het, maar komt weer op zijn rug terecht. Hij geeft niet op en blijft proberen. Zal het hem lukken om weer op zijn pootjes terecht te komen?

Het eenzame vuurvliegje flitst met zijn lichtje op zoek naar andere vuurvliegjes, maar die vindt hij niet. Wel vindt hij een lamp, een auto, vuurwerk en allerlei andere lichtjes. Zal hij ooit de andere vuurvliegjes vinden?

Recensie Het grote boek van kleine beestjes

De boeken van Eric Carle zijn erg sterk qua tekst. Ze zorgen voor herhaling en herkenning bij kinderen. De illustraties zijn uniek en beeldend, hiermee vormt het verhaal zich als het ware vanzelf. Eric Carle heeft een hoop boeken geschreven over insecten. In dit boek zegt hij hier zelf het volgende over:

‘De spin die het te druk had gaat over werken. Het is goed om te werken en dingen af te maken, ondanks alle afleidingen die op de loer liggen.
De krekel die niet tsjirpen kon gaat over liefde. Krekels zoeken, net als mensen, naar iemand die bij ze past.
De knappe kniptor gaat over doorzetten. We moeten allemaal leren lopen, praten, rennen, enzovoort. Alleen met doorzettingsvermogen kunnen we ergens goed in worden.
Het eenzame vuurvliegje gaat over ergens bij horen. We vinden het allemaal fijn om bij een groep vrienden en een familie te horen.’

Ook legt hij de link met Rupsje Nooitgenoeg.

‘P.S. Voor het geval je het je afvroeg: Rupsje Nooitgenoeg gaat over hoop. Ik zie mijn kleine insecten als metaforen voor kinderen. Jij zult, net als Rupsje Nooitgenoeg, groeien, je vleugels uitslaan en de toekomst in vliegen.’

Deze introductie in dit prachtige boek geeft het voor mij gelijk een diepere lading. Je weet hierdoor hoe de schrijver de boeken bedacht heeft, welke diepgang hij erin gestopt heeft. Dat er in dit boek 4 verhalen bij elkaar te vinden zijn is alleen maar rijkdom. De verhalen zijn elk ook uitgebreid met een puzzel, recept en knutsel. Hierdoor is dit boek zeer geschikt voor een thema rondom kriebelbeestjes.

Met dank aan Uitgeverij Gottmer voor het toezenden van dit recensie-exemplaar.

Ideeën mini leeslessen Het grote boek van kleine beestjes

In de onderbouw werken de mini leeslessen anders. Het voornaamste doel van het voorlezen in de onderbouw is het leesplezier! Kinderen die graag worden voorgelezen en het fijn vinden om boeken te bekijken, zullen later het lezen sneller oppakken. Bij de keuze van het boek is het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen.
In onderstaande mini leeslessen staat beschreven hoe je Het grote boek van kleine beestjes interactief kan voorlezen. Interactief voorlezen is een manier om naast het vergroten van het leesplezier te werken aan andere doelen zoals het vergroten van de woordenschat, het inzicht in zinsbouw, verhaalbegrip, de communicatievaardigheid en boekoriëntatie te werken.

– Enkele interactieve vragen bij alle 4 de verhalen zijn:

Voor het voorlezen:

Bekijk met de leerlingen de kaft en zorgt dat de onderstaande informatie bekend is voor je start met voorlezen. Je kan dit doen door vragen te stellen over de kaft

  • Welk dier zie je?
  • Waarom staat dit dier bekend?

Bij LIST bij kleuters vertelt de leerkracht kort de strekking van het verhaal. Je wilt dat kleuters de juiste informatie tot zich nemen, waardoor het verhaalbegrip zo groot mogelijk wordt.

Als het prentenboek voor de eerste keer voorgelezen wordt, onderbreek je bij LIST voor kleuter het verhaal zo min mogelijk. Bij een volgende keer voorlezen is het wel mogelijk om dieper na te denken over een fragment van het verhaal.

Na het lezen:

Maak een keuze uit onderstaande vragen:

  • Welke les heeft dit dier geleerd?
  • Waar is dit dier goed in?

DOWNLOAD hier de Mini leesles leskaart Het grote boek van kleine beestjes.

LIST bij kleuters

In groep 1-2 wordt op bijna alle scholen gewerkt met thematisch onderwijs. Bij het voorlezen is het dan ook een logische keuze om te kiezen voor prentenboeken die bij het thema passen. Het doel van het thematisch voorlezen is dat de ervarings- en taalbasis van de kinderen vergroot wordt.

Bij de LIST-methodiek kiezen de leerkrachten een essentieel thema, waarbij 1 prentenboek de basis is. Essentiële thema’s zijn brede onderwerpen waar mensen op verschillende wijzen naar kijken en die uitnodigen tot het stellen van vragen en filosoferen. Het zijn thema’s die vaak terug komen in het dagelijks leven. Door het gebruik van een essentieel thema leren kinderen de verbinding te leggen tussen de wereld en zichzelf.

Essentieel thema Het grote boek van kleine beestjes

Er zijn verschillende essentiële thema’s mogelijk bij Het grote boek van kleine beestjes.

  • Wat kriebelt mij?
  • Op zoek in de tuin
  • Ga je mee naar buiten
  • Klein, maar niet altijd fijn
  • Hoeveel pootjes heb jij?

Ik werk het thema “Wat kriebelt mij?” hieronder uit.

De zin die centraal kan staan is: ‘Op zoek naar kriebelbeestjes’. Als centrale woord zou ik ‘zoek‘ kiezen. Eventueel kan het woord ‘kriebel‘ ook, maar die is lastiger.

Introductie:

Ga buiten op zoek naar insecten. Welke beestjes kunnen de kinderen allemaal vinden? Kunnen er foto’s van gemaakt worden? Zijn sommigen te vangen in insectenbakjes?

Bespreek in de klas de insecten die jullie gevonden hadden. Welke kenmerken hebben de verschillende beestjes?

Mogelijke activiteiten

Hoeken:

  • Maak een zoekhoek. Kinderen mogen in kleine groepjes buiten op zoek naar insecten. Deze vangen ze in bakjes en brengen ze mee naar binnen. Daar gaan de beestjes in een grotere bak, waarna ze bestudeerd worden. Laat de kinderen eventueel ook een tekening van de beestjes maken.
  • In de bouwhoek maken de kinderen met bijvoorbeeld loose parts verschillende insecten na. Of met lego/duplo spiegelen zij een vlinder, zoals dit voorbeeld.
  • Zorg voor een hoek waarin kinderen huisjes voor dieren kunnen maken. Denk aan een zandbak waarin mierengangen gemaakt kunnen worden. Houten rolletjes waarmee je een insectenhotel kan knutselen. Via Pinterest vind je allerlei inspiratie.

Knutselen

  • Klei verschillende insecten na.
  • Knip uit bruin papier een spiraal als slakkenhuisje. Plak deze op papier en teken de slak zelf eronder.
  • Vouw een vlinder.
  • Teken met witte wasco een spinnenweb. Kleur daarna het blad met ecoline. Knip en plak er een spin bij.
  • Schilderen met water op een krijtbord, zoals dit voorbeeld.

Rekenen

  • Zorg voor elk kind voor een vliegenmepper. Leg cijferkaarten op tafel. Benoem een cijfer en laat de kinderen op de juiste kaart meppen. Of laat ze juist een getal hoger of lager meppen. Met goede kleuters uit groep 2 kun je eventueel al simpele sommen op deze manier oefenen.
  • Spiegelen. Kunnen de kinderen de vlinder in spiegelbeeld na tekenen. Leg eventueel spiegeltjes bij deze oefening. Bekijk hier een voorbeeld.

Kralenplanken

Andere titels bij het thema:

*Dit bericht bevat affiliate links

Vergelijkbare artikelen

Winkelwagen