Mick en het monster

[DOOR MICHELLE] ‘Nee! Ik w-w-weet hoe k-k-katten eruitzien!’ roept Mick. ‘Het was een m-m–monster!’
– Mick en het monster-

Dit boek is geschikt om voor te lezen vanaf groep 1.

Het verhaal

Mick en het monster

Mick de muis gaat op bezoek bij zijn vriendinnetje Zoë op de boerderij. Hij weet niet wie er op de boerderij wonen, behalve een paar katten. Dan ziet hij een monster met…

…harde, bonkige poten
…twee puntige hoorns
…een ge-ge geweldig lange staart

Hoe zal dit aflopen? Benieuwd naar dit boek? Bekijk het inkijkexemplaar.

Recensie

Mick en het monster is een grappig en spannend verhaal. Mick omschrijft steeds een lichaamsdeel van het monster, waardoor het voor de lezer steeds duidelijker wordt hoe het monster er uit ziet. Dit doet hij met rijke taal die ondersteunt wordt door veelzeggende illustraties.

‘De lange staart knalde door de lucht als een zweep.’

De vraag is wanneer de kinderen ontdekken welk dier het monster eigenlijk is. Qua opbouw lijkt dit boek op de De Gruffalo en binnen een thema zoals “griezelige wezens” zou dit boek mooi gecombineerd kunnen worden met boeken als De Grote Gevaarlijke Grompel en Het monsterbonsterbulderboek.

Met dank aan Uitgeverij De Vier Windstreken voor het toezenden van dit recensie-exemplaar.

Ideeën mini leeslessen Mick en het monster

In de onderbouw werken de mini leeslessen anders. Het voornaamste doel van het voorlezen in de onderbouw is het leesplezier! Kinderen die graag worden voorgelezen en het fijn vinden om boeken te bekijken, zullen later het lezen sneller oppakken. Bij de keuze van het boek is het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen.
In onderstaande mini leeslessen staat beschreven hoe je Mick en het monster interactief kan voorlezen. Interactief voorlezen is een manier om naast het vergroten van het leesplezier te werken aan andere doelen zoals het vergroten van de woordenschat, het inzicht in zinsbouw, verhaalbegrip, de communicatievaardigheid en boekoriëntatie te werken.

– Enkele interactieve vragen bij het boek zijn:

Voor het voorlezen:

Bekijk met de leerlingen de kaft en zorgt dat de onderstaande informatie bekend is voor je start met voorlezen. Je kan dit doen door vragen te stellen over de kaft.

  • Wie zie je op de kaft?
  • Wie zou Mick zijn en wie het monster?
  • Hoe zou een monster eruit kunnen zien?

Bij LIST bij kleuters vertelt de leerkracht kort de strekking van het verhaal. Je wilt dat kleuters de juiste informatie tot zich nemen, waardoor het verhaalbegrip zo groot mogelijk wordt.

  • Mick de muis gaat op bezoek bij zijn vriendinnetje Zoë op de boerderij. Hij weet dat er een paar katten wonen, dan ziet hij een monster.

Tijdens het lezen:

  • Wat denk jij? Spuwde het monster vuur?
  • Heb jij al een idee wat voor monster het is? Laat de kinderen het nog niet verklappen, zodat leerlingen die het nog niet door hebben zelf de ontdekking doen.

Als het prentenboek voor de eerste keer voorgelezen wordt, onderbreek je bij LIST voor kleuter het verhaal zo min mogelijk. Bij een volgende keer voorlezen is het wel mogelijk om dieper na te denken over een fragment van het verhaal.

Na het lezen (maak een keuze uit onderstaande vragen):

  • Waar heb jij wel eens zo’n monster in het echt gezien? Ben je dan bang?
  • Hoe voelde Mick zich in het boek? Breng de emoties eventueel in kaart met een gedragspatroongrafiek net zoals bij het blog van Johannes de Parkiet (kerntitel KBW18).

Woorden die goed behandeld kunnen worden bij dit boek om de woordenschat te vergroten:

  • Met behulp van de illustraties: flats, wei.
  • Uitleggen met andere woorden: platteland, overdrijven, gespiesd, aarde van beven.
  • Door in het echt te laten zien: stamelen, kalmeren, trippelen, bibberstemmetje, in de rede vallen.

LIST bij kleuters

In groep 1-2 wordt op bijna alle scholen gewerkt met thematisch onderwijs. Bij het voorlezen is het dan ook een logische keuze om te kiezen voor prentenboeken die bij het thema passen. Het doel van het thematisch voorlezen is dat de ervarings- en taalbasis van de kinderen vergroot wordt.

Bij de LIST-methodiek kiezen de leerkrachten een essentieel thema, waarbij 1 prentenboek de basis is. Essentiële thema’s zijn brede onderwerpen waar mensen op verschillende wijzen naar kijken en die uitnodigen tot het stellen van vragen en filosoferen. Het zijn thema’s die vaak terug komen in het dagelijks leven. Door het gebruik van een essentieel thema leren kinderen de verbinding te leggen tussen de wereld en zichzelf.

Essentieel thema

Bij het boek Mick en het monster past het essentieel thema: ‘Ik ben niet bang’.

De zin die centraal kan staan is: ‘Ik zag een monster’. Als centrale woord zou ik ‘ik‘ kiezen bij de start van het schooljaar. Later in het jaar of in groep 2/3 zou ik ‘monster’ kiezen.

Andere essentiële thema’s zouden kunnen zijn.

  • Wie niet sterk is, moet slim zijn!
  • Op de boerderij: Bij het blog over het prentenboek Moppereend staan hier suggesties bij en het boek Zo trots als een pauw zou hier ook bij gebruikt kunnen worden.

Introductie:

Kom (met Carnaval) als monster verkleed naar school.

Mogelijke activiteiten

Hoeken:

Het boek Mick en het monster vind ik niet geschikt om een verteltafel of hoek bij te maken, omdat het verhaal daarvoor te eenvoudig is. Dit boek kan wel een mooie aanvulling zijn bij bovenstaande essentiële thema’s waarbij bijvoorbeeld een boerderijhoek of spookhuis gemaakt wordt. Het thema van de Kinderboekenweek 2017 Gruwelijk eng past hier bij.

Creatief schrijven:

Neem een dier en gedachte en beschrijf hem zo griezelig mogelijk. Hierna kan je er een tekening van maken en het verhaal erbij schrijven. Een andere mogelijkheid is om er een boek van te maken door op elke bladzijde verschillende lichaamsdelen te tekenen en uiteindelijk het hele dier.

Natuur:

Lees een informatieboek, ga op bezoek bij een melkveehouderij of ga in gesprek over koeien.

Andere titels bij het thema Ik ben niet bang:

Vergelijkbare artikelen