De blaadjesdief (thematitel KBW22)

[DOOR MICHELLE] ‘Waar is ie?
Ik zal hem eens vertellen wat ik hiervan vind!’
– De blaadjesdief –

Dit boek is geschikt om voor te lezen vanaf groep 1.

Het verhaal

Cover De blaadjesdief

Eekhoorn raakt één van de blaadjes van zijn boom kwijt. Hij vraagt of vogel hem wil helpen met zoeken. Vogel vertelt dat het normaal is dat bomen een paar bladeren verliezen in de herfst. Eekhoorn vindt het een ramp dat er steeds meer blaadjes verdwijnen en vraagt aan specht of hij misschien zijn blaadjes heeft. Zou vogel aan eekhoorn kunnen uitleggen wie er de echte blaadjesdief is?

Benieuwd naar dit boek? Bekijk het inkijkexemplaar.

Recensie

Op de kaft zie je eekhoorn met zijn geliefde blaadjes. Wie zou toch de blaadjesdief zijn? Deze vraag zorgt er voor dat kinderen tijdens het voorlezen zelf gaan nadenken over de mogelijke dief. Het moment waarop ze zelf of door het boek ontdekken waar de blaadjes zijn gebleven is een mooi bewustwordingsproces. Deze zoektocht zie je ook terug bij de fantastische vliegwedstrijd.

De energieke dialogen tussen eekhoorn en de andere dieren zorgen ervoor dat gevoelens duidelijk worden voor de lezer.

O, nee, Wat erg. VOGEL! Wat is er nou weer?

Daarnaast verbeelden de kleurrijke illustraties in de blaadjesdief de emoties van eekhoorn prachtig. De variatie in lettertype en lettergrootte stimuleren het meelezen van de kinderen en een woord als VOGEL zullen ze gaan herkennen wanneer het boek meerdere keren wordt voorgelezen.

De blaadjesdief is een thematitel groep 1/2 voor de Kinderboekenweek 2022. Dit boek sluit goed aan bij het thema Gi-ga-groen.

Met dank aan Veltman Uitgevers voor het toezenden van dit recensie-exemplaar.

Ideeën mini leeslessen De blaadjesdief

In de onderbouw werken de mini leeslessen anders. Het voornaamste doel van het voorlezen in de onderbouw is het leesplezier! Kinderen die graag worden voorgelezen en het fijn vinden om boeken te bekijken, zullen later het lezen sneller oppakken. Bij de keuze van het boek is het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen.
Hieronder staat beschreven hoe je De blaadjesdief kunt voorlezen. Voorlezen is een manier om naast het vergroten van het leesplezier te werken aan andere doelen zoals het vergroten van de woordenschat, het inzicht in zinsbouw, verhaalbegrip, de communicatievaardigheid en boekoriëntatie te werken.

Introductie

Als introductie:

Neem een aantal echte bladeren mee de klas in met kleuren variërend van groen tot bruin. Weet al iemand hoe dit kan? Als je een eekhoorn knuffel kun je die gebruiken om het boek te introduceren. Eekhoorn heeft al deze bladeren in zijn boom, maar hij is er 1 kwijt. Willen jullie helpen zoeken?

Voor het voorlezen:

Bekijk met de kinderen de kaft en praat erover voor je start met voorlezen. Je kunt dit doen door te vragen wat ze zien en of ze een idee hebben wat dat betekent.

Vertel kort de strekking van het verhaal zonder dat je de clou weggeeft. Je wil dat kinderen nieuwsgierig worden en de juiste informatie tot zich nemen, waardoor het verhaalbegrip zo groot mogelijk wordt. Voor dit boek zou dit als volgt kunnen:

  • Eekhoorn ligt op een tak van zijn boom en ontdekt dat een blaadje verdwenen is. Hij vraagt vogel om hem te helpen zoeken. Ik ben benieuwd of ze het blaadje kunnen vinden.

Als het prentenboek voor de eerste keer voorgelezen wordt, onderbreek je het verhaal zo min mogelijk. Je geeft alleen maar uitleg als je denkt dat sommige woorden te moeilijk zijn om het verhaal te begrijpen. Zorg ervoor dat de kinderen het boek goed kunnen zien (liefst via het digibord). Moeilijke woorden op de pagina leg je van tevoren uit in kindertaal eventueel met hulp van de illustratie.

Bij volgende keren voorlezen is het mogelijk om dieper na te denken over een fragment van het verhaal. Als je een denkvraag stelt, vraag dan door op wat de leerlingen antwoorden.

Maak een keuze uit onderstaande vragen:

Kijk en vergelijk

  • Bekijk de eerste bladzijde waar eekhoorn op de tak ligt en de bladzijde waar het woord ramp op staat. Vergelijk de houding en de mimiek van eekhoorn. Hoe zou eekhoorn zich voelen? Waaraan kan je dat zien? Hoe zou dat komen?

Betwijfelen

  • Waarom zou vogel zeggen: Ga anders even naar je nest om tot rust te komen. Zou jij dit ook hebben gezegd tegen eekhoorn?

Bedenken

  • Dit gebeurde vorig jaar ook, weet je nog? Wat denk jij dat er vorig jaar gebeurd zou zijn?

Oplossen

  • Iemand heeft het gras gestolen! Hoe zou jij dit probleem oplossen?

Voorspellen

  • Weg! Waar is het? Waar denk jij dat het blaadje zou zijn?

Ontwerpen

  • Kun je iets bedenken waardoor eekhoorn geen blaadjes meer kwijt raakt?

Grote ideeën

  • Welke veranderingen zie je nog meer in de natuur tijdens de herfst?

Verbinden

  • Zouden alle bomen op dezelfde tijd hun bladeren verliezen?

Woorden die goed behandeld kunnen worden bij dit boek om de woordenschat te vergroten:

  • Met behulp van de illustraties: bladerdak, verkleuren, specht, eekhoorn.
  • Uitleggen met andere woorden: met rust laten, gestolen, in deze tijd van het jaar, herfst, ontspannen, ramp.
  • Door in het echt te laten zien: hazelnoten.

Werken vanuit essentiële thema’s

In groep 1-2 wordt op bijna alle scholen gewerkt met thematisch onderwijs. Bij het voorlezen is het dan ook een logische keuze om te kiezen voor prentenboeken die bij het thema passen. Het doel van het thematisch voorlezen is dat de ervarings- en taalbasis van de kinderen vergroot wordt.

Kies een essentieel thema, waarbij 1 prentenboek de basis is. Essentiële thema’s zijn brede onderwerpen waar mensen op verschillende wijzen naar kijken en die uitnodigen tot het stellen van vragen en filosoferen. Uitleg over het essentiële thema lees je in het blog Werken met essentiële thema’s.

Essentieel thema

Binnen een essentieel thema werk je met een centrale zin en woord. Uitleg over de centrale zin en het centrale woord lees je het blog Geletterdheid met prentenboeken.

Bij dit boek past het essentieel thema: de boom (of de natuur) verandert.

In dit thema ga je samen op onderzoek wat er verandert tijdens de herfst in de natuur.

De zin die centraal kan staan is: ‘Mijn blaadje is weg’. Als centrale woord zou ik ‘weg‘ kiezen. Dit woord staat één keer groot gedrukt in het boek en komt later in de blaadjesdief nog terug. Daarnaast is het een klankzuiver woord.

Andere essentiële thema’s kunnen zijn:

  • Waar is mijn…? Een thema waar je met de kinderen op zoek gaat naar voorwerpen, maar eerst bedenkt wat eigenlijk een plek is waar je zou kunnen gaan zoeken. Denk aan de politie, een detective of een weggelopen huisdier.

Mogelijke activiteiten

Creatief schrijven:

  • Maak een gezocht poster. Teken hierop wat kwijt is, laat de kinderen erbij schrijven wie het voorwerp kwijt is en hoe de vinder het terug kan brengen.
  • Denksleutels over de herfst Hierover kan je in gesprek gaan met de kinderen, maar je kunt ze ook ter voorbereiding hun antwoord laten verwerken in een tekening met tekst en daarover in gesprek gaan. Een voorbeeld van een denksleutel is: Wat zijn de nadelen (en hoe kun je dit verbeteren) van vallende bladeren?

Rekenen:

  • Ga tellen met bladeren. Hoeveel heb je er van welke kleur? Van welke kleur heb je er minder, meer of evenveel.
  • Vertel dat eekhoorn eerst 10 bladeren had, maar er nu alleen nog dit stapeltje over heeft. Als dat 7 bladeren zijn, zijn er dus 3 gestolen. Kunnen jullie ze zoeken in de klas? Geef eventueel aanwijzingen met voorzetsels: op de kast, onder de bank, naast het verfbord, tussen de knuffels, enzovoort.

Muziek:

  • Eekhoorn
  • Honderdduizend blaadjes
  • Herfstlied van Koekeloere
  • Afspeellijst met allerlei liedje bij dit thema
  • Muziekles met boomwackers

Creatief:

Drama:

  • Speel het prentenboek de blaadjesdief na en laat daarbij iemand de eekhoorn, de vogel, de muis en de specht zijn.

Natuur:

  • Ga in gesprek wat er veranderd is in de herfst. Laat hierbij als aanvulling eventueel een filmpje zien, zoals een aflevering van Koekeloere Weer herfstweer.

Andere titels bij het thema:

Vergelijkbare artikelen