De gekko en de havik (en het gevaarlijkste dier ter wereld)

[DOOR MARIE-JOSE] ‘De gekko is er ondersteboven van.
Boven zijn hoofd golft de zee.
En onder hem drijven de wolken.
‘Hé!’ roept de havik.
‘Kom eens onder die boom vandaan!’
– De gekko en de havik-

Dit boek is geschikt om voor te lezen vanaf groep 2.

Het verhaal

Cover De gekko en de havik

De gekko schrikt als hij plotseling een havik ziet. Hij probeert zich te verstoppen, maar de havik heeft hem al gezien. De gekko verzint een list en knoopt een praatje aan. Hij vertelt de havik brutaal dat hij niet bang is, want dat hij het gevaarlijkste dier van de wereld aankan. Zelfs het gevaarlijkste dier ter wereld voor mensen! De havik gaat raden welk dier dat kan zijn, maar hij heeft het steeds mis. Vele wilde dieren worden opgenoemd maar de gekko weet steeds dat ook dit dier niet het gevaarlijkste dier is. Tot uiteindelijk het gevaarlijkste dier van de wereld eraan komt. De havik vlucht weg en de gekko…

Benieuwd naar dit boek? Bekijk het inkijkexemplaar.

Recensie

Als je nieuwsgierig bent naar wat het gevaarlijkste dier ter wereld voor mensen is dan kom je in dit grappige informatieve prentenboek te weten welk dier dat is! Het boek begint spannend en de spanning en de nieuwsgierigheid wordt opgevoerd totdat je uiteindelijk te weten komt hoe het zit. Een verrassend einde! Heel knap hoe Marc ter Horst fictie en non-fictie in dit boek met elkaar verweeft.

Zonder het in de gaten te hebben krijgen de kinderen informatie over gevaarlijke dieren. Elk volgend dier in het boek is gevaarlijker voor de mens. Vergeet niet uitgebreid te kijken naar de illustraties van Marga van den Heuvel die grappig zijn en precies passen bij de tekst. De haai krijgt een bril omdat hij surfers voor een zeehond aanziet en van de hele familie van de tijger staan foto’s op de tafel. Op elke bladzijde komt de gekko terug en op elke bladzijde staat een aanwijzing welk dier op de volgende bladzijde besproken wordt. Het verhaal doet denken aan de fabel De raaf en de vos, waarin de slimheid zorgt voor de overwinning.

Het boek is geschikt voor alle leeftijden. Voor oudere kinderen kun je het gebruiken om eens te kijken of de gegevens in het boek wel kloppen en of zij nog andere gevaarlijke dieren kennen. Voor jongere kinderen is het een geruststelling dat de gevaarlijke dieren niet in Nederland voorkomen en dat ze niet zo gevaarlijk zijn als ze misschien dachten. Een spannend informatief boek met rijke taal en prachtige illustraties. Er zitten herhalende elementen in het stapelverhaal, wat voor kleuters herkenbaar is en wat de aandacht vasthoudt.

Meer activiteiten die passen bij dit boek, gericht op bewonderen, verwonderen en respect, kun je vinden in het Themaboek Gi-Ga-Groen.

Met dank aan Uitgeverij Van Goor voor het toezenden van dit recensie-exemplaar.

Ideeën mini leeslessen De gekko en de havik 

In de onderbouw werken de mini leeslessen anders. Het voornaamste doel van het voorlezen in de onderbouw is het leesplezier! Kinderen die graag worden voorgelezen en het fijn vinden om boeken te bekijken, zullen later het lezen sneller oppakken. Bij de keuze van het boek is het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen.
Hieronder staat beschreven hoe je De gekko en de havik kunt voorlezen. Voorlezen is een manier om naast het vergroten van het leesplezier te werken aan andere doelen zoals het vergroten van de woordenschat, het inzicht in zinsbouw, verhaalbegrip, de communicatievaardigheid en boekoriëntatie te werken.

Introductie:

Geef vooraf aan het lezen achtergrondinformatie over de gekko en over de havik en laat de kinderen afbeeldingen van deze dieren zien. Vraag aan de kinderen welk dier het gevaarlijkst is. Voor welk dier zijn ze zelf bang? 

Voor het voorlezen:

Bekijk met de kinderen de kaft en praat erover voor je start met voorlezen. Je kunt dit doen door te vragen wat ze zien. Lees daarna de titel en de tekst op de achterkant voor. Denk samen even na over de vraag of de gekko bang moet zijn voor de havik.

Vertel kort de strekking van het verhaal zonder dat je de clou weggeeft. Je wil dat kinderen nieuwsgierig worden en de juiste informatie tot zich nemen, waardoor het verhaalbegrip zo groot mogelijk wordt. Voor dit boek zou dit als volgt kunnen:

  • De gekko zit lekker rustig op het strand als er ineens een havik aan komt vliegen. De gekko is bang en verstopt zich maar de havik gaat niet weg. Dan bedenkt de gekko een plannetje. Hij zegt tegen de havik dat hij het gevaarlijkste dier van de wereld aankan, zelfs het gevaarlijkste dier voor de mensen. De havik wil heel graag weten welk dier dat is…

Als dit prentenboek voor de eerste keer voorgelezen wordt dan is het relevant om bij elke bladzijde na te denken over welk dier op de volgende bladzijde staat. Een dier dat nog gevaarlijker is… komen de kinderen er zelf achter dat op iedere bladzijde een aanwijzing staat?

Bij een tweede keer voorlezen is het leuk om te kijken waar de gekko steeds te zien is en wat hij doet.

Als je dit verhaal aan jonge kinderen voorleest dan hebben zij nog geen idee wat het verschil is tussen honderd, duizend en een miljoen. Om dat begrijpelijk te maken kun je synoniemen gebruiken als; geen, een paar, weinig, veel, meer, nog meer, tot aller- allermeest. Uiteraard ook de hoeveelheden noemen, ze kunnen dan de relatie leggen tussen niet zo gevaarlijk en heel gevaarlijk.

Zorg ervoor dat de kinderen tijdens het voorlezen het boek goed kunnen zien. (liefst via het digibord)

Bij het herhaald voorlezen is het mogelijk om dieper na te denken over een fragment van het verhaal. Als je een denkvraag stelt, vraag dan door op wat de kinderen antwoorden.

Maak een keuze uit onderstaande vragen: 

Kijk en vergelijk

  • Op de bladzijde waar de gekko ondersteboven aan de boom hangt.  Lees de tekst van de vorige bladzijde nog een keer voor. Wat ziet de gekko als hij vlucht voor de havik en wat als hij praat met de havik op de twee bladzijdes. Wat is anders?

Betwijfelen

  • Op de bladzijde waar de gekko zegt dat hij het gevaarlijkste dier van de wereld aankan. Zou dat kunnen? Hoe zou de gekko dat doen?

Bedenken

  • Bij elk dier wat genoemd wordt kun je de vraag stellen: Wanneer zou dit dier voor jou gevaarlijk zijn? Het zal een geruststelling zijn voor de kinderen dat ze er dan achter komen dat ze deze dieren niet zomaar tegenkomen.

Oplossen

  • Bij elk dier kun je de vraag stellen: Wat zou jij doen als je toch een …. tegenkomt? Verzin samen met de kinderen allerlei oplossingen. Maak het luchtig en grappig, bijvoorbeeld …ik zou een stok in de bek van het nijlpaard steken, …ik zou een flesje voor de bek van de gifslang houden etc…

Voorspellen

  • In dit boek kunnen de kinderen bij elke nieuwe bladzijde een voorspelling doen welk dier op de volgende bladzijde te zien is. Laat ze verwoorden wat ze denken.

Ontwerpen

  • De havik wilde de gekko opeten. Als jij de havik zou zijn wat zou jij dan doen?

Grote ideeën

Verbinden

  • De gekko is moedig, dapper, slim… Ben jij zelf ook wel eens moedig, dapper of slim?

Woorden die goed behandeld kunnen worden bij dit boek om de woordenschat te vergroten:

  • Met behulp van de illustraties: schubben, schaduw, ondersteboven, surfer, dooskwal, tentakels, slangen, schorpioenen, tijgers, krokodillen, olifanten, nijlpaarden, beren, haaien
  • Uitleggen met andere woorden: kleven, aankunnen, vergissing, sloom, slagtanden, hapklare brokken, gemeen gif, wurgen, prooi, malaria, onderhand, opgelucht
  • Door in het echt te laten zien/doen: razendsnel, trippelen

Werken vanuit essentiële thema’s

In de onderbouw wordt op bijna alle scholen gewerkt met thematisch onderwijs. Bij het voorlezen is het dan ook een logische keuze om te kiezen voor prentenboeken die bij het thema passen. Het doel van het thematisch voorlezen is dat de ervarings- en taalbasis van de kinderen vergroot wordt.

Kies een essentieel thema, waarbij 1 prentenboek de basis is. Essentiële thema’s zijn brede onderwerpen waar mensen op verschillende wijzen naar kijken en die uitnodigen tot het stellen van vragen en filosoferen. Het zijn thema’s die vaak terug komen in het dagelijks leven. Door het gebruik van een essentieel thema leren kinderen de verbinding te leggen tussen de wereld en zichzelf.

Essentieel thema

Bij dit boek past het essentieel thema: Gi-Ga-Groen.

De zin die centraal kan staan is: ‘dus de … is niet het gevaarlijkste dier? (Kies samen met de kinderen een dier uit het verhaal) Als centrale woord zou ik ‘dus’ kiezen. 

Andere essentiële thema’s bij dit boek zouden kunnen zijn.

  • Gevaarlijk
  • Wilde dieren
  • Niet sterk maar slim!

Mogelijke activiteiten

Bouwhoek:

  • Bouw een dierentuin voor gevaarlijke dieren. Maak ook naamplaatjes op de hokken en vertel voor wie het dier gevaarlijk is.

Verteltafel:

  • Maak een verteltafel met de gevaarlijke dieren in het boek. Je kunt de dieren uit het boek kopiëren en plastificeren. Plak ze op lollystokjes. Deze dieren kun je ook gebruiken om ze op volgorde van gevaarlijkheid te leggen. De kinderen hebben daar het boek bij nodig.
  • Laat de kinderen ook knuffels van wilde dieren meebrengen. Je kunt deze gebruiken bij de verteltafel, in de bouwhoek, en je kunt er rekenactiviteiten aan koppelen.

Muziek en filmpjes:

  • De dieren uit de dierentuin
  • Vliegen als een vogel

Creatief schrijven:

  • Als de havik vliegt boven het land kijkt hij naar beneden. Wat zou de havik allemaal zien? Teken en schrijf het.
  • Als de gekko vanuit het bos naar boven kijkt, wat ziet hij dan? Teken en schrijf het.
  • Deel een tekenvel in tweeën en teken aan de ene kant gevaarlijke dieren en aan de andere kant dieren die niet gevaarlijk zijn. Daarna Schrijf je hun namen erbij.
  • Schrijf de namen van de grote dieren in het boek en van de kleine dieren in het boek op
  • Schrijf de namen van de zeedieren en van de landdieren op.

Rekenen:

  • In het boek gaat het over wat dieren doen als ze in gevaar komen en wat ze eten.
    • Bedenk wat kinderen doen als ze in gevaar komen.
    • Bedenk voederactiviteiten zoals: 
      • De olifant eet 5 kisten met appels per dag. Kun jij 5 doosjes vullen met blokjes
      • Kun je de drie tijgers eten geven. Ieder moet evenveel krijgen (dopjes, blokjes) Of de grootste tijger het meest, de kleinste het minst.
      • Kun je de dieren van groot naar klein, van zwaar naar licht op een rijtje zetten? 
  • Op de bladzijde van de olifant zie je een weegschaal. Een olifant weegt evenveel als 5 auto’s. Bedenk weegactiviteiten met de weegschaal zoals:
    • Wat weegt evenveel als 5 speelgoedauto’s?
    • Is er iets dat meer weegt dan 5 speelgoedauto’s?
    • Wat weegt minder dan 5 speelgoedauto’s?

Natuur: 

Andere titels bij het thema:

Vergelijkbare artikelen