Het spookje en de vleermuisjes

[DOOR MARIE-JOSE] ‘Ik wil jullie het bijzondere verhaal vertellen
over hoe ik de vleermuisjes heb ontmoet.
Ga er maar eens lekker voor zitten.
Op een dag gebeurde het volgende…’
– Het spookje en de vleermuisjes –

Dit boek is geschikt om voor te lezen vanaf groep 1.

Het verhaal

Cover Het spookje en de vleermuisjes

Een lief uitziend spookje woont samen met haar vriendjes, de muizen en de spinnen in een kasteel. Ze vieren samen Halloween, met verkleden, griezelen en pompoensoep! Ze willen daarvoor alle bosdieren uitnodigen. Maar ze kunnen de grote soeppan niet vinden. Als ze uiteindelijk boven in de enge toren, met de enge geluiden durven kijken ontmoeten ze daar de schattige vleermuisjes. Zij hebben de pan en helpen mee. Samen vieren ze Halloween, ze eten de soep helemaal op en spelen allerlei spelletjes!

Recensie

Het boek zier er vooral kleurrijk en uitnodigend uit. Liesbeth Slegers heeft een herkenbare tekenstijl. Het lijken eenvoudige tekeningen maar als je goed let op de details dan kun je met de prenten allerlei activiteiten bedenken. Ook zonder het verhaal voor te lezen kun je het aan de hand van de prenten vertellen. Knap gedaan.

Het verhaal start in de tegenwoordige tijd en is verder in de verleden tijd geschreven vanuit de ik persoon van het spookje. Het spookje vertelt aan de lezer een avontuur uit het verleden. Namelijk hoe zij de vleermuisjes heeft ontmoet. Goed dat de kinderen ook met deze vertelstijl kennis maken. Het is voor jonge kinderen een spannend en griezelig maar ook een grappig en lief verhaal.

Ongeveer op de helft van het boek is het verhaal uit. Dan volgen er vele spelletjes die je kunt doen met de kinderen. Zoals een schaduwspel, een verkeerspel, zoekplaten, een versje, het ontdekken van verschillen en nog meer. Het boek eindigt met een spannend winteravontuur van het spookje met de vleermuisjes waarbij meneer vos hen helpt. Clavis heeft kopieerbladen op de site staan van de vele spelletjes. Zo kunnen de kinderen de spelletjes uit het boek zelf ook spelen. Een heel fijn lees- en doeboek voor Halloween!

Wil je na het lezen van dit boek nog verder lezen over feestjes dan zijn Het magische wereldfeestenboek, Lichtjes voor Sint-Maarten en Mineke wordt sneeuwpop aan te raden.

Met dank aan Uitgeverij Clavis voor het toezenden van dit recensie-exemplaar.

Ideeën voorlezen Het spookje en de vleermuisjes

In de onderbouw werken de mini leeslessen anders. Het voornaamste doel van het voorlezen in de onderbouw is het leesplezier! Kinderen die graag worden voorgelezen en het fijn vinden om boeken te bekijken, zullen later het lezen sneller oppakken. Bij de keuze van het boek is het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen.
Hieronder staat beschreven hoe je Het spookje en de vleermuisjes  kunt voorlezen. Voorlezen is een manier om naast het vergroten van het leesplezier te werken aan andere doelen zoals het vergroten van de woordenschat, het inzicht in zinsbouw, verhaalbegrip, de communicatievaardigheid en boekoriëntatie te werken. 

Introductie en voorlezen

Als introductie zou je zelf met een laken over je hoofd (met twee gaten erin voor de ogen) binnen kunnen komen met het boek in de hand. Vervolgens bekijk je met de kinderen de kaft en de achterkant. Verzin eerst aan de hand van de tekeningen waar het over zou kunnen gaan.

Voor het voorlezen:

Vertel kort de strekking van het verhaal zonder dat je de clou weggeeft. Je wil dat kinderen nieuwsgierig worden en de juiste informatie tot zich nemen, waardoor het verhaalbegrip zo groot mogelijk wordt. Voor dit boek zou dit als volgt kunnen:

  • Lees de witte tekst op de achterkant van het boek voor.

Als het prentenboek voor de eerste keer voorgelezen wordt, onderbreek je het verhaal zo min mogelijk. Je geeft alleen maar uitleg als je denkt dat sommige woorden te moeilijk zijn om het verhaal te begrijpen.  Zorg ervoor dat de kinderen het boek goed kunnen zien (liefst via het digibord). Moeilijke woorden op de pagina leg je van tevoren uit in kindertaal eventueel met hulp van de illustratie.

Bij volgende keren voorlezen is het mogelijk om dieper na te denken over een fragment van het verhaal. Als je een denkvraag stelt, vraag dan door op wat de leerlingen antwoorden.

Maak een keuze uit onderstaande vragen: 

Kijk en vergelijk: Op de schutbladen zie je allerlei pompoenen. Sommigen zijn hetzelfde en sommigen zijn anders. Kunnen de kinderen de verschillen en de overeenkomsten benoemen? Wat is het verschil tussen de schutbladen voorin en achterin?
Betwijfelen: Het spookje was bang voor de enge geluiden en de vleermuisjes waren bang voor het spookje. Was het nodig dat ze bang waren voor elkaar? Waarom wel of waarom niet? 
Bedenken: Als jij een griezelfeestje zou geven wat zou je dan heel eng vinden?
Oplossen:Lees het verhaal van meneer Vos nog eens voor. Hoe zouden de kleine vosjes ook in slaap kunnen komen?
Voorspellen:Bij de bladzijde waar het spookje de vleermuisjes voor het eerst ziet. Wat zou er gebeuren als hij naar binnen stapt? Deze vraag kun je alleen maar stellen bij de eerste keer voorlezen!
Ontwerpen: Hoe kun je iets heel griezelig versieren?
Grote ideeën: Is het nodig om bang te zijn voor vleermuizen, voor spoken, voor donker etc..? Is het nodig om bang te zijn voor iets wat je nog niet kent?
Verbinden:Ben jij wel eens heel bang geweest zodat je moest trillen net als het spookje?

Woorden die goed behandeld kunnen worden bij dit boek om de woordenschat te vergroten:

  • Met behulp van de illustraties: zweef, vosje, uitnodiging, spinnenwebben, muizenstrontjes, pompoenen, kookpotje, pompoenwafeltjes, griezelig verkleed, sterrennacht.
  • Uitleggen met andere woorden: bijzondere verhaal, bewoners, uithollen, soepketel, monster, logeren, lange tochten maken,.
  • Door de woorden voor te doen met het boek: enge geluidjes, onderaan,.
  • Door in het echt te laten zien: trillen, fladdervleugeltjes (ook laten horen hoe dat klinkt), schaduw, verschillen zoeken, volgen,.

Werken vanuit essentiële thema’s

In groep 1-2 wordt op bijna alle scholen gewerkt met thematisch onderwijs. Bij het voorlezen is het dan ook een logische keuze om te kiezen voor prentenboeken die bij het thema passen. Het doel van het thematisch voorlezen is dat de ervarings- en taalbasis van de kinderen vergroot wordt.

Kies een essentieel thema, waarbij 1 prentenboek de basis is. Essentiële thema’s zijn brede onderwerpen waar mensen op verschillende wijzen naar kijken en die uitnodigen tot het stellen van vragen en filosoferen.  Uitleg over het centrale thema lees je in het blog Werken met essentiële thema’s

Essentieel thema

Bij dit boek past het essentieel thema: Feest 

De zin die centraal kan staan is: ‘het spookje is niet meer bang’

Als centrale woord zou ik ‘spookje’ kiezen. 

Uitleg over de centrale zin en het centrale woord lees je het blog Geletterdheid met prentenboeken.

Andere essentiële thema’s kunnen zijn:

  • Griezelen
  • Niet meer bang

Mogelijke activiteiten

Creatief schrijven:

  • Het spookje schrijft een uitnodiging voor de bosdieren voor het griezelfeestje. Kun jij ook een uitnodiging schrijven? Begin met het woord ‘welkom’
  • Teken alle dieren die in het boek voorkomen en schrijf hun namen erbij.
  • Het spookje maakt samen met de vleermuisjes pompoensoep. Schrijf eens op wat je allemaal in de pompoensoep doet. (kijk op de bladzijde waar ze aan het koken zijn)

Rekenen:

In het boek vind je al allerlei rekenspelletjes, aanvullend:

  • Op de bladzijde waar de spinnetjes en de muizen het kasteel versieren. Hoeveel muizen tel je, hoeveel spinnen, hoeveel spoken aan de slinger, hoeveel muizenstrontjes?
  • Op de bladzijde waar het spookje naar de hoogste toren zweeft. Kun je de traptreden tellen?
  • Op de bladzijde waar het spookje voor het eerst de vleermuisjes ziet. Hoeveel vleermuisjes zijn er?
  • Hoeveel vleermuisjes helpen mee met het het koken?
  • Zoek op elke bladzijde een spin en een muisje. Staan ze er overal bij?

Filmpjes over Halloween:

Creatief:

Spel:

  • De dieren speelden griezelspelletjes op het feest. Speel met de kinderen het volgende griezelspel: Ze krijgen een blinddoek voor en mogen voelen /proeven/ruiken wat iets is. (natte spons, lepel met pindakaas, macaroni of spaghetti, behangselplak, haargel etc…)
  • Grabbelopdrachten: Schrijf op kleine papiertjes die je dichtvouwt een griezelopdracht. Om de beurt mogen de kinderen een papiertje trekken en als eerste de opdracht uitvoeren. De hele groep doet het na. (brul als een spook, lach als een heks, maak een eng geluid, trek een eng gezicht, kriebel als een spin, fladder als een vleermuis etc…)
  • Speel zelf de spelletjes uit het boek. Zie hier de werkbladen met de spelletjes uit het boek.

Andere titels bij het thema:

Lezen:

Vergelijkbare artikelen