[DOOR MARIE-JOSE]
‘Een grote fabriek, een lege school of een oude kerk. Ook daarin kun je wonen!’
– Dit is mijn huis –
Dit informatieve prentenboek is geschikt om voor te lezen vanaf groep 1. En zelf lezen vanaf groep 4.
Het verhaal

Dit is mijn huis is een informatief prentenboek waarin allerlei weetjes staan over huizen. Hoe zagen huizen er vroeger uit en welke soorten woningen zijn er? Bijzondere, speciale huizen en huizen in andere landen komen aan bod en ook wordt toegelicht wie er allemaal aan te pas komen als je een huis bouwt. Wat doe je in een huis en wat gebeurt er als je verhuist. Tot slot nog een overzichtspagina hoe dieren wonen.
Hoe zorg je voor leesplezier? Meld je nu aan voor het gratis webinar door op deze link te klikken.
Recensie
Dit is mijn huis is een thematitel van de Kinderboekenweek 2023. Wil je alvast materialen om je klas te versieren? Download het pakket.
Het past prima bij het thema ‘Bij mij thuis’. Het boek start met een klein verhaaltje van Fien en Jens die een tent bouwen in de kamer. Het dak van hun tent stort in en dan besluit Fien dat het toch wel fijn is om een stevig dak boven je hoofd te hebben. Daarna lees je in de verschillende hoofdstukken een heleboel feiten over wonen. Elke pagina is rijk geïllustreerd. In elk tekstblokje zijn de belangrijkste woorden dik gedrukt. De taal is rijk in het boek en de kleine verhaaltjes zijn interessant om te lezen voor kinderen.
Het boek geeft de kinderen veel kennis over huizen en het nodigt vooral uit om met de kinderen in gesprek te gaan hoe hun eigen huis eruit ziet. Herkennen ze misschien van de plaatjes wat voor een soort huis zij zelf hebben? In het midden van het boek vind je een grote uitklappagina met een huis erop. In elke kamer staat een nummer. Ken je alle benamingen voor de ruimtes in dit huis? Verder vind je nog een miniquiz en een knutselpagina. Een mooie aanvulling voor het thema Bij mij thuis uit de Willewete serie.
Met dank aan Clavis voor het toezenden van dit recensie-exemplaar.
Ideeën voorlezen Dit is mijn huis
In de onderbouw werken de mini leeslessen anders. Het voornaamste doel van het voorlezen in de onderbouw is het leesplezier! Kinderen die graag worden voorgelezen en het fijn vinden om boeken te bekijken, zullen later het lezen sneller oppakken. Bij de keuze van het boek is het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen.
Hieronder staat beschreven hoe je Dit is mijn huis kunt voorlezen. Voorlezen is een manier om naast het vergroten van het leesplezier te werken aan andere doelen zoals het vergroten van de woordenschat, het inzicht in zinsbouw, verhaalbegrip, de communicatievaardigheid en boekoriëntatie te werken.
Introductie en voorlezen
Als introductie:
Vertel hoe je eigen huis eruit ziet. Laat ze raden welke kamer in je huis je aan het beschrijven bent. Geef steeds meer details. Bijvoorbeeld: In dit stukje van het huis kom ik graag. Meestal alleen ’s avonds. Er staat een stoel en een kast met kleren erin. Aan de muur hangt een schilderij. In het midden van de kamer staat een groot meubel. Je kunt erin liggen. Meestal doe je dat als je slaap hebt. In welke kamer ben ik?
Voor het voorlezen:
Bekijk met de kinderen de kaft en praat erover voor je start met voorlezen. Je kunt dit doen door te vragen wat ze zien en of ze een idee hebben waar het boek over zal gaan.
Vertel kort de strekking van het verhaal zonder dat je de clou weggeeft. Je wil dat kinderen nieuwsgierig worden en de juiste informatie tot zich nemen, waardoor het verhaalbegrip zo groot mogelijk wordt. Voor dit boek zou dit als volgt kunnen:
- In dit boek kom je van alles te weten over de huizen. Wat zouden jullie al willen weten? Maak met de kinderen een lijstje met vragen die ze hebben en ga in het boek op zoek naar antwoorden.
- Eventueel kun je de achterkant van het boek voorlezen.
Als je een informatief prentenboek voorleest gaat dat iets anders dan een verhalend prentenboek. Het beste kun je eerst de verhaaltjes voorlezen die antwoord geven op de vragen van de kinderen. Daarna kun je de overige informatie voorlezen. Je geeft alleen maar uitleg als je denkt dat sommige woorden te moeilijk zijn om het verhaal te begrijpen. Zorg ervoor dat de kinderen het boek goed kunnen zien (liefst via het digibord). Moeilijke woorden op de pagina leg je van tevoren uit in kindertaal eventueel met hulp van de illustratie.
Bij volgende keren voorlezen is het mogelijk om dieper na te denken over een fragment van het verhaal. Als je een denkvraag stelt, vraag dan door op wat de leerlingen antwoorden.
Maak een keuze uit onderstaande vragen:
Kijk en vergelijk: | Op de kaft zie je allerlei verschillende huizen. Ook de bladzijde van de soorten woningen kun je laten zien voor deze vraag. Wat is bij elk huis hetzelfde en wat zijn de verschillen? Wat is het verschil tussen een wolkenkrabber en een flat? |
Betwijfelen: | Heb je een huis nodig? |
Bedenken: | Ga naar het hoofdstuk ‘Huizen van vroeger‘. Hoe komt het dat de mensen vroeger in een hut of tent woonden? Waarom was dat makkelijker voor ze dan een huis van steen? |
Oplossen: | Ga naar het hoofdstuk: ‘Wat doe je in een huis’. Lees het laatste blokje voor. Hebben jullie in huis ook oplossingen bedacht die goed zijn voor het milieu? |
Voorspellen: | Ga naar het hoofdstuk: ‘Verhuizen’. Lees eerst de tekst en dan het blokje Wist je dat voor. Als jullie naar een ander huis zouden verhuizen, hoe zou dat huis er dan uit moeten zien? |
Grote ideeën: | Lees het hoofdstuk ‘Wie bouwt een huis’ voor. Om een huis te bouwen heb je veel mensen nodig. Waar zijn ook veel mensen voor nodig? (denk aan mensen beter maken, hoe het brood op je bord komt…wat gaat daar aan vooraf etc.) |
Verbinden: | Lees het hoofdstuk: ‘Huizen in andere landen’ voor. Hoe komt het dat je ergens anders op de wereld hele andere. Huizen ziet? Waar zou jij het liefst in willen wonen? |
In dit prentenboek is de woordenschat enorm rijk. Om de woordenschat te vergroten is het raadzaam om sommige verhalen meerdere keren voor te lezen. Maak bij de uitleg gebruik van de rijke illustraties, doe woorden voor, gebruik synoniemen in kindertaal naast de moeilijke woorden in het boek en als het kan, kun je echte materialen inzetten.
Werken vanuit essentiële thema’s
In groep 1-2 wordt op bijna alle scholen gewerkt met thematisch onderwijs. Bij het voorlezen is het dan ook een logische keuze om te kiezen voor prentenboeken die bij het thema passen. Het doel van het thematisch voorlezen is dat de ervarings- en taalbasis van de kinderen vergroot wordt.
Kies een essentieel thema, waarbij 1 prentenboek de basis is. Essentiële thema’s zijn brede onderwerpen waar mensen op verschillende wijzen naar kijken en die uitnodigen tot het stellen van vragen en filosoferen.
Uitleg over het essentiële thema lees je in het blog Werken met essentiële thema’s.
Essentieel thema
Binnen een essentieel thema werk je met een centrale zin en woord. Uitleg over de centrale zin en het centrale woord lees je het blog Geletterdheid met prentenboeken.
Bij dit boek past het essentieel thema: ‘Bij mij thuis‘
De zin die centraal kan staan is: ‘ik woon in een fijn huis‘
Als centrale woord zou ik ‘dier‘ kiezen.
Een ander essentiële thema bij dit prentenboek kan zijn:
- Wist je dat?
Mogelijke activiteiten
Creatief schrijven:
- Lees het hoofdstuk van ‘Huizen van vroeger’ voor. Kun jij een lijstje maken wat de mensen vroeger niet in hun huis hadden?
- Ga naar het hoofdstuk: ‘Soorten woningen’ en lees het voor. Teken een huis waarin jij woont. Schrijf erbij wat voor een soort woning dat is.
- Lees het hoofdstuk van de ‘Bijzondere en speciale woningen‘ voor. Kun jij een bijzonder huis bedenken? Teken het en schrijf er de naam bij die jij aan je huis geeft.
- Lees het hoofdstuk van ‘Huizen in andere landen’ voor. Kies een huis waarin jij zou willen wonen. Welk huis is dat? Waarom zou je daar willen wonen? Schrijf wat je wil en teken jouw favoriete huis.
Rekenen:
- Lees het hoofdstuk; Wie bouwt een huis voor.
- Kun jij een plattegrond van jouw huis maken
- Luister naar het verhaal en tel hoeveel verschillende mensen helpen om een huis te bouwen
- Hoeveel stopcontacten en lichtpunten hebben we in de klas?
- Tel eens hoeveel leidingen er in de meterkast zitten.
- Een kubuswoning is gemaakt van kubussen. Laat de kinderen kubussen maken van verschillende kubus uitslagen.
Muziek:
- Luister en kijk naar in Holland staat een huis. Je kunt samen met de kinderen verzinnen hoe bijzonder het huis is. Verander de tekst bijvoorbeeld door te zingen ‘ en dat huis lijkt op een schoen’ en in dat huis daar woont een boer etc…
- Wij bouwen een huis
- Een huis bouwen
- Mijn vader is een timmerman
- Spijkers en schroeven
- Een huis in een straat met een dak en een raam
Creatief:
- Bij het hoofdstuk: ‘Hoe wonen dieren?’:
- Kun je met materiaal uit de natuur een beverburcht nabouwen?
- Kun je een spinnenweb maken van satéstokjes en een kastanje in het midden en draden van wol?
- Teken een bijenkorf en zoemende bijen eromheen
- Vouw het huis zoals achterin het boek staat uitgelegd.
- Een huis uit het boek kiezen en timmer het na met planken en spijkers
Bouwhoek:
- Bouw net als Fien en Jens een tent met planken, stoelen en lappen.
- Bouw met rioolbuizen en koppelstukjes zelf een rioolbuis.
- Bouw een huis op palen
Informatie:
- Lees de bladzijdes over soorten woningen, bijzondere huizen en nog specialere bouwwerken voor en neem ruim de tijd om naar de illustraties te kijken. Praat met de kinderen over wat er zo bijzonder is. Laat eventueel echte afbeeldingen zien van de kubuswoning, van de schoenenwoning en van het huis van Krzywy Domek
- Hoe bouw je een huis? Bekijk dit filmpje uit Huisje Boompje Beestje. Hoe krijg je een stevig bouwwerk?
- Isolatie. In dit filmpje van schooltv laten ze zien hoe je de warmte binnen houdt.
Overige ideeën
- Op de website Mijn lesidee vind je digitale boeken en lesmaterialen over dit thema.
- Een derde inspirerende website is de website van Juf in een klas.
- Dit is mijn huis is een kerntitel voor de Kinderboekenweek 2023. Dit boek sluit goed aan bij het thema Bij mij thuis. Meer activiteiten die passen bij dit boek kun je vinden in het themaboek Bij mij thuis.