Wat ik wil zijn

‘Ik wil geen eekhoorn meer zijn.
Nooit meer!’
Volgens mij wil niemand een eekhoorn zijn.
Niemand wil de hele dag door van tak naar tak springen
om dennenappels te zoeken.’
– Wat ik wil zijn –

Dit is een prentenboek.

Het verhaal

Eekhoorn wil géén eekhoorn meer zijn. Niemand wil van tak naar tak springen en dennenappels zoeken. Nee, eekhoorn wil een bever zijn. Die kunnen hard werken, knagen aan bomen met hun tanden, leggen dammen aan in een rivier en kunnen samenwerken. Nee, eekhoorn wil ook geen bever zijn… Die moeten altijd hard werken met de voeten in het water… Eekhoorn wil een hert zijn. Indrukwekkend met een mooi gewei, galopperen, de koning van het bos… Nee, eekhoorn wil ook géén hert zijn… Die moeten zich vaak verstoppen en kunnen niet genieten in de zon of van de rust… Eekhoorn wil een egel zijn. Slapen onder bladeren, bramen eten… Nee, eekhoorn wil ook géén egel zijn. Hij wil geen regenwormen eten en verpletterd worden tijden het oversteken… Maar wat dan…! Een uil? Een schubdier? Een rode kikker? Een vleermuis? Een keizerspinguïn? Een giraf? Een huisjesslak? Of toch maar…

‘Aha, nu weet ik het!
Ik wil een eekhoorn zijn!’

Benieuwd naar dit boek? Bekijk het inkijkexemplaar.

Recensie

Wat ik wil zijn is een grappig verhaal over een eekhoorn die liever een ander dier wil zijn. Hij kan van elk dier waar hij aan denkt mooie eigenschappen bedenken. Toch hebben die dieren ook dingen wat eekhoorn liever niet wil zijn/doen. Tijdens het verhaal verandert de eekhoorn een klein beetje naar het dier dat hij wil zijn en behoudt ook de uiterlijke kenmerken van de dieren die hij ervoor gekozen heeft. Dat maakt de eekhoorn een merkwaardig en grappig dier. Aan het einde van het verhaal wil eekhoorn toch het liefst een eekhoorn zijn. Hij komt lijnrecht tegenover een everzwijn te zitten. Welk dier zou het everzwijn willen zijn?

Het verhaal geschreven door Oliver Tallec is een grappig verhaal. Het zet kinderen aan het denken over de positieve en negatieve eigenschappen van dieren en ook over wat ze zelf graag willen zijn. De illustraties zijn mooi en er is tijdens het verhaal genoeg te zien om over na te denken, zoals de belangrijkste uiterlijke kenmerken van dieren. Het verhaal kan een mooie aanleiding zijn om een thema als ‘je bent goed zoals je bent’ bespreekbaar te maken. Je hoeft je niet te veranderen in iets anders, want iedereen heeft iets fijns en ook iets wat minder leuk is.

Met dank aan uitgeverij De Eenhoorn voor het toezenden van dit recensie-exemplaar.

Bekijk dit boek.

Ideeën voorlezen Wat ik wil zijn

In de onderbouw werken de mini leeslessen anders. Het voornaamste doel van het voorlezen in de onderbouw is het leesplezier! Kinderen die graag worden voorgelezen en het fijn vinden om boeken te bekijken, zullen later het lezen sneller oppakken. Bij de keuze van het boek is het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen.
Hieronder staat beschreven hoe je Wat ik wil zijn kunt voorlezen. Voorlezen is een manier om naast het vergroten van het leesplezier te werken aan andere doelen zoals het vergroten van de woordenschat, het inzicht in zinsbouw, verhaalbegrip, de communicatievaardigheid en boekoriëntatie te werken.

Introductie en voorlezen

Als introductie:

• Welk dier wil jij graag zijn? Waarom zou je dat dier graag willen zijn?

Voor het voorlezen:

Bekijk met de kinderen de kaft en praat erover voor je start met voorlezen. Je kunt dit doen door te vragen wat ze zien en of ze een idee hebben wat dat betekent.

Vertel kort de strekking van het verhaal zonder dat je de clou weggeeft. Je wil dat kinderen nieuwsgierig worden en de juiste informatie tot zich nemen, waardoor het verhaalbegrip zo groot mogelijk wordt. Voor dit boek zou dit als volgt kunnen:

• De eekhoorn in dit verhaal wil liever een ander dier zijn. Elk dier dat hij bedenkt heeft mooie eigenschappen, maar ook dingen die minder leuk zijn.

Als het prentenboek voor de eerste keer voorgelezen wordt, onderbreek je het verhaal zo min mogelijk. Je geeft alleen maar uitleg als je denkt dat sommige woorden te moeilijk zijn om het verhaal te begrijpen.  Zorg ervoor dat de kinderen het boek goed kunnen zien (liefst via het digibord). Moeilijke woorden op de pagina leg je van tevoren uit in kindertaal eventueel met hulp van de illustratie.

Bij volgende keren voorlezen is het mogelijk om dieper na te denken over een fragment van het verhaal. Als je een denkvraag stelt, vraag dan door op wat de leerlingen antwoorden.

Maak een keuze uit onderstaande vragen:

Woorden die goed behandeld kunnen worden bij dit boek om de woordenschat te vergroten:

• Met behulp van de illustraties: eekhoorn, tak naar tak, springen, bever, knagen aan bomen, fantastische gewei, galopperen, uitgestrekte wouden, rolt je op onder de bladeren, regenwormen, schubdier, rode kikker, vleermuis, keizerspinguïn, giraf, huisjesslak.
• Uitleggen met andere woorden: volgens, niemand, tevoren, opwindender, betere wereld, voortdurend, indrukwekkend, simpele, bewonderen, avonturen, verassingen, genieten, gruwel, verpletterd, kalmte, mysterieus.
• Door de woorden voor te doen met het boek: dennenappels zoeken, sleuren stammen, uitputtend, verstoppen, plukt.

Werken vanuit essentiële thema’s

In groep 1-2 wordt op bijna alle scholen gewerkt met thematisch onderwijs. Bij het voorlezen is het dan ook een logische keuze om te kiezen voor prentenboeken die bij het thema passen. Het doel van het thematisch voorlezen is dat de ervarings- en taalbasis van de kinderen vergroot wordt.

Kies een essentieel thema, waarbij 1 prentenboek de basis is. Essentiële thema’s zijn brede onderwerpen waar mensen op verschillende wijzen naar kijken en die uitnodigen tot het stellen van vragen en filosoferen. Uitleg over het essentiële thema lees je in het blog Werken met essentiële thema’s.

Essentieel thema

Binnen een essentieel thema werk je met een centrale zin en woord. Uitleg over de centrale zin en het centrale woord lees je het blog Geletterdheid met prentenboeken.

Bij dit boek past het essentieel thema: 
Jij bent goed zoals jij bent

De zin die centraal kan staan is: ‘Dat is het leven waar ik van droom’.
Als centrale woord zou ik ‘droom‘ kiezen.
Een droom zijn gedachten, beelden en gevoelens. Je kunt ergens van dromen, iets dat je graag wil. Je kunt ook dromen wanneer je slaapt.

Andere essentiële thema’s bij dit prentenboek kunnen zijn:

• dromen
• Wat ik wil zijn
• Iedereen is anders
• Later word ik…

Mogelijke activiteiten

Creatief schrijven:

• Waarom zou de eekhoorn toch geen schubdier, rode kikker, vleermuis, keizerspinguïn, giraf of huisjesslak willen zijn? Maak een tekening van het dier en schrijf erbij wat de reden is.
• In welk dier kan de eekhoorn nog meer veranderen? Teken en/of schrijf hierover.
• Wat wil jij zijn? Maak een tekening/verhaal met de titel: Wat ik wil zijn.
• Teken jezelf. Welk uiterlijk kenmerk past bij jou? Waar ben jij trots op? Schrijf daarover.

Creatief:

• Teken een eekhoorn, een ander dier of jezelf en voeg aan de tekening uiterlijke kenmerken van een ander dier toe.
• Op de illustraties zie je steeds de belangrijkste uiterlijke kenmerken van dieren. Kun jij een dier noemen? Welk uiterlijk kenmerk past bij dat dier? Hoe zou eekhoorn eruitzien als hij in dat dier zou veranderen? Teken het dier.

Andere titel bij het thema:

• Bennie de baksteen heeft zelf letterlijk een torenhoge droom! (bekijk de ideeën voor voorlezen).
• Zo mooi anders
• Later wil ik klein worden
• Wat wil jij later worden?

Dit blog is geschreven door gastblogger Sandra